Tips voor een goede vakantiefilm
Om een of andere reden stond dit artikeltje al een jaar of wat in de ‘drafts’ folder op goedkeuring te wachten. Nou vooruit, dan zet ik het er maar bij.
Zo, dus je neemt je fotocamera mee op vakantie? Mooi is dat. Moet zeker weer een filmpje worden? En daar dan de familie mee terroriseren?
Voice-over Martijn Warnas hakt vaker met dit bijltje en heeft wat goede raad voor je. Uitprinten en uit je hoofd leren, dan maak je ook de blits met je vakantiefilm.
Tijdens het filmen
De beste camera is de camera die je bij je hebt, maar een smartphone en een iPad zijn alleen geschikt en bedoeld om ongelukken vast te leggen voor de verzekering. Gebruik je ze toch, film dan in vredesnaam niet in portretstand.
Verder zijn deze tips van belang, voor wie met een echte camera op pad gaat:
Blijf van die zoom af
Veel mensen gebruiken de zoomfunctie om niet te hoeven monteren. Ze filmen bijvoorbeeld een druk plein van links naar rechts, zoomen in op ‘leuke details’ en zoomen dan weer uit, om vervolgens verder te bewegen. Pompend filmen heet dat en het is stomvervelend. De zoom gebruik je (a) alleen op statief en (b) alleen als het zin heeft. Wil je een leuke show in een pretpark filmen, kun je best 10-15% inzoomen als je daarmee de lelijke luidsprekers op het toneel uit beeld haalt, maar hoe meer je inzoomt, hoe duidelijker de trillingen in het beeld zichtbaar zijn. Doe het liever niet: op de TV in je woonkamer zijn de details die je in je zoeker niet ziet al een stuk beter te zien en bovendien kun je altijd tijdens de montage nog een uitsnede maken (‘croppen’) als het dan echt moet.
En over van links naar rechts gesproken…
De drie camerabewegingen
Gebruik maar drie camerabewegingen: pan, tilt of niks
- Pan(orama) – van links naar rechts of omgekeerd. Ondertussen van de zoom afblijven en als je een ‘pan’ van links naar rechts hebt gemaakt, maak je er daarna OOK een andersom. Dat kan tijdens het monteren goed van pas komen, want het is goed en professioneel om rekening te houden met de ‘richting’ van het beeld. Stel, iemand loopt naar links het beeld uit. Direct daarna een opname van een auto die van links naar rechts rijdt ‘botst’ daarmee. Probeer dat te voorkomen, wat het makkelijkst is als je een pan altijd op twee manieren hebt gemaakt. Gebeurt het toch, kun je wellicht een opvulshot gebruiken. Daarover straks meer.
- Tilt – van boven naar beneden of omgekeerd. Dit is echt zelden nodig, behalve als je een stuntshow filmt waarbij iemand van het dak springt. Shots van hoge gebouwen mislukken vaak omdat je bovenin ook een stuk heldere lucht meepakt. Ben je eenmaal beneden, heeft de camera moeten compenseren voor de lichtinval. Dat gebeurt zelden subtiel. Het scheelt natuurlijk als je de zon in de rug hebt of als het een bewolkte dag is.
- Niks – het beste shot is het shot dat niet of nauwelijks beweegt. Dat brengt wat rust in je film. Bij voorkeur gebruik je een statief, dat maakt echt een wereld van verschil. Is dat er niet, kijk dan of je de camera op een muurtje of een stoel kunt leggen. Moderne camera’s kunnen het trillen van handmatig filmen overigens heel goed compenseren (behalve als je de zoom gebruikt) maar het grootste verschil tussen een amateur en een professional is dat de professional de moeite neemt een statief te gebruiken. Budgetoplossing: een washandje half vullen met droge rijst en dichtnaaien, zodat de camera ook op onregelmatige oppervlakken recht kan liggen. (Tip via Reinder van Zaanen.)
Opvulshots
Pak zoveel mogelijk shots mee van je omgeving: je kunt ze heel goed gebruiken om dingen te verbloemen of je verhaal een beetje op te vullen. Denk aan straatnaamborden, overzichtsshots, verkeersborden, een mooi bloemetje in een plantsoen, overstekende mensen, een verkeerslicht dat van rood naar groen gaat, de tram die voorbij komt… En ALS je een opname maakt, of het nu een opvulshot is of iets belangrijks: film minstens 10 seconden. Een filmcamera is geen fototoestel en die extra seconden heb je bijvoorbeeld nodig tijdens een dissolve of om een scene net een seconde te verlengen zodat hij mooi op de maat van je muziek valt. Ook zul je merken dat de camera altijd een beetje beweegt als je op start of stop drukt en dat kun je dan ook wegknippen.
Denk aan je geluid
Terwijl je filmt heb je niet in de gaten dat het geluid voortdurend verandert. Tijdens het monteren kom je er dan achter dat je vervelende overgangen krijgt. Bij het ene shot staat je vrouw staat net in je oor te tetteren, bij het volgende shot staat er een dieselaggregaat te bulderen naast een ijskraam, dan heb je weer het geluid van een drukke weg meegepikt en tenslotte heb je een opname waarbij het volmaakt stil is. Die shots kun je niet achter elkaar monteren zonder dat je hele rare overgangen in geluid hoort.
Dat is op te lossen door op elke plek waar je bent een minuutje omgevingsgeluid op te nemen. Richt de camera op niks in het bijzonder en vang even de sfeer van het strand (golven, meeuwen, spelende kinderen) of de stad. Dat geluid kun je in veel software ‘losmaken’ van het beeld en dat schuif je dan fijn onder de scenes die je achter elkaar wilt laten zien.
Speelt er een straatmuzikant? Zoveel te beter. Neem een heel nummer op als het kan en ga ondertussen niet inzoomen of andere mensen filmen. Blijf ook van de knoppen van je camera af (en leg vooraf je vrouw uit wat je van plan bent) en dan heb je een leuk nummer van 2-3 minuten om het hele tafereel van die dag mee te illustreren.
Stel datum en tijd goed in
Die camera ligt natuurlijk een jaar lang in een la en denkt dat het 1 januari 1973 is zodra je hem weer eens van een volle accu voorziet. Neem de moeite om hem in te stellen op de juiste datum en de LOKALE tijd, zodat het sorteren en archiveren van je opnames een stuk makkelijker is. Bonustip: zet de ‘hulplijnen’ aan op je display, zodat je kunt zien of je horizon recht is.
Tijdens het monteren
Ongeacht welke software je gebruikt, je kunt je voordeel doen met deze tips:
Er zijn maar 3 bruikbare beeldovergangen
Je videosoftware, of dat nu Pinnacle Studio, iMovie, Windows Movie Maker is of een of ander uitgekleed gedrocht dat gratis bij je camera zat, heeft tientallen beeldovergangen. Da’s allemaal leuk en aardig, maar je gebruikt er maar DRIE.
- De Hard Cut. Hier hoef je niks voor te doen, het is de directe beeldovergang van A naar B en die zie je het meest op TV. Pats pats pats. Het gaat om de inhoud.
- De ‘dissolve’, ook wel ‘overvloeier’. Hierbij gaan de beelden vloeiend in elkaar over. Niet te vaak gebruiken en niet te lang maken: een seconde is al aan de lange kant. Geschikt voor opnames van natuur en relatief vreedzame taferelen (denk aan beelden in een pretpark).
- De fade van of naar zwart. Voor het begin en eind van de video of eventueel halverwege, om aan te geven dat de dag ten einde is en er een nieuw moment in de film aanbreekt.
De rest laat je onbenut: geen krimpende circels, draaiende vensters of andere ellende, dat ziet er amateuristisch uit. Heb je iets moois zoals een openvallend fotoboek of een omslaande pagina, dan kan dat wel maar MET BELEID. Twee van zulke overgangen per half uur is al veel.
Muziek maakt je film af
Bij het toevoegen van muziek moet je een afweging maken: wil ik mijn film op Youtube zetten of niet? Doe je dat wel, dan loop je een groot risico dat Youtube je zorgvuldig gemonteerde film de nek omdraait omdat de mannen van Dire Straits liever niet hebben dat je Money For Nothing even integraal en in stereo onder je strandvakantie laat horen. Auteursrechtelijk beschermde muziek wordt door Youtube automatisch herkend en, afhankelijk van hoe zeikerig de auteursrechthouder is, geheel verwijderd (en dan bedoel ik AL het geluid van je film) of er komen banners in beeld waarvan de opbrengst niet voor jou is (en uitermate vervelend).
Youtube snapt dat dit vervelend is en biedt een selectie auteursrechtenvrije muziek die je onbeperkt kunt gebruiken, wat dan wel weer fijn is. Hier is de link: https://www.youtube.com/audiolibrary
Beter nog is om je film op Vimeo.com te parkeren, al mag het bestand dan niet groter zijn dan 500 MB (tenzij je betaalt). Maar ze doen daar niet moeilijk over de muziek die je er onder zet, als je de verantwoordelijkheid voor gezeur maar op je neemt.
Spotify is een geweldige plek om muziek te vinden. Maar hoe kun je nu muziek uit Spotify ‘lenen’? Wel, zoek op ‘audio ripper’ en je vindt diverse tools om dat te kunnen doen. Maar je kunt ook kijken of het liedje via iTunes te koop is, dan ben je voor 99 cent van het gedonder af.
Bonustip: kijk ook eens of er een instrumentale versie (vaak een karaoke-versie) is van het nummer dat je wilt gebruiken. Als je bijvoorbeeld ‘We are the world’ wilt gebruiken voor beelden van een sportdag, gaat het vervelen als je dat nummer voor de tweede keer instart omdat je nu eenmaal veel beeld hebt. Gebruik dan de instrumentale versie!
Je film is te lang
Nee serieus, hij is te lang. Nee ik weet inderdaad niet hoe lang hij nu is, maar hij is te lang om aan gasten te laten zien. 40 minuten is echt wel de bovengrens, als je een week of drie weg bent geweest.
Daarom maak je TWEE versies. De eerste is voor jezelf en dan laat je dat hele shot van de ingang van de camping tot aan plek 1850 (wat vier minuten duurt) maar fijn zitten, inclusief het uitdraaien van de wieltjes. Die versie bekijk je zelf en je gaat elke keer weer het gevecht met jezelf aan om NIET over die versie te beginnen, al is de visite nog zo beleefd.
In de versie voor familie en vrienden ga je in dat camping-shot even fijn schrappen: slagboom open, drie seconden rijden over het terrein, plekje opdraaien, close-up van de pootjes die zakken, klaar. Maximaal 12 seconden. DIE versie laat je aan je gasten zien.
Over titelkaarten en afbeeldingen
Om verschillende gebeurtenissen van elkaar te scheiden, moet je titelkaarten gebruiken. Die kunnen neutraal van kleur zijn, maar een leuke foto (je vrouw heeft vast wel EEN keer iets behoorlijks geschoten, toch?) kan een betere achtergrond zijn. Vervolgens moet je gaan spelen met lettertypes en kleuren, maar dan geldt hetzelfde als bij beeldovergangen: less is more. Gebruik EEN font in EEN kleur. Comic Sans MS is daarbij nooit acceptabel.
Als je te weinig opvulshots hebt, kunnen foto’s een goed lapmiddel zijn. (Bonustip: als je erg veel leuke foto’s hebt, maak dan aan het eind van je film een snelle montage van maximaal 30-40 foto’s die hooguit 1-2 seconden in beeld zijn.) Je kunt er beweging in brengen met het zogeheten ‘Ken Burns’-effect. Niet alle videosoftware heeft dat, trouwens.
Ook hier zijn ‘staande’ foto’s, dus genomen in portretstand, weer waardeloos. Eigen schuld.