2

Review: Les Intouchables

Posted by Martijn on 04/24/2012 in Blog, Brein van Martijn, Filmbesprekingen |

Vooruit dan, een filmbespreking. Zomaar. Want zoals de themamuziek van A Spy Who Loved Me (’77) al zegt: ‘Nobody does it better.’ Of zoals mijn Twittervolgers zeggen: ‘Nobody Gives A Shit What You Think, Martijn.’

Les Intouchables is een Franse film waar van mijn moeder goede berichten over kwamen. Nu is inzicht in de cinematografie niet erfelijk en zij heeft ook Titanic uitgezeten dus dat zegt weinig, maar mijn vrouw wilde er ook heen en ik heb inmiddels wel geleerd dat de Fransen best weten hoe dat moet, een leuke film maken. ‘Harry, Un Ami Qui Vous Veut Du Bien‘ was er een sterk voorbeeld van, maar er zijn er meer. Weet je wat, blader rustig even door mijn adembenemende archief van ruim 700 besprekingen. Ik wacht wel.

Philippe is verlamd van zijn tenen tot zijn kin. De woorden ‘het kon erger’ klinken dan wat hol, maar als je dan toch in een rolstoel zit kun je maar beter steenrijk zijn en in een gigantisch huis wonen. Dan is personeel tenminste geen probleem. Althans, vrouwelijk personeel. Dames genoeg voor het wassen en notuleren, maar in elk verpleeghuis kunnen ze je vertellen dat er toch momenten zijn dat je een stevige kerel in de buurt moet hebben die ook een beetje kan tillen. Helaas zijn daar weinig geschikte kandidaten voor: de meesten lopen na een week weer weg en dan moet Philippe weer een parade aan zachtaardige watjes interviewen.

Op een dag zit daar een boom van een neger tussen, die nog voordringt ook. Driss heeft wel door dat ook deze sollicitatie niks zal worden en wil gewoon even een krabbel onder het bewijsje dat hij op gesprek is geweest. Dan kan hij weer terug naar de ‘banlieues’ van Parijs, met name die wijken waar Bijlmer-achtige flats staan met, nu ik er over nadenk, voornamelijk Bijlmerkleurige mensen. Niet dat het daar dan zo leuk is, want Driss heeft net zes maanden gezeten voor een roofoverval en zijn tante heeft hem de deur uitgetrapt.

Je ziet het aankomen: Philippe daagt Driss uit om de baan aan te nemen. ‘Dat red je nog geen twee weken,’ zegt hij pesterig want praten kan-ie prima. Driss ontdekt dat hij kost en inwoning krijgt, wat voor iemand die feitelijk dakloos is toch een meevaller is. Daarnaast loopt er een leuke secretaresse rond waar hij wel een kans bij wil wagen en als extra bonus heeft zijn eigen badkamer een gigantische badkuip. Kortom, hij probeert het. Weglopen kan altijd nog.

Natuurlijk stribbelt Driss bij alles tegen. Een beetje tegen een rolstoel duwen is geen probleem, maar hij moet Philippe ook douchen en aankleden. (Dat douchen is iets waar hij dan weer vrij weinig over zeurt, al zal 6 maanden bajes wel helpen om over je verlegenheid heen te komen.) Maar in andere opzichten is Driss dan weer een aanpakker, bijvoorbeeld als een man die steevast voor de uitrit van het pand parkeert even voorgelicht moet worden over de betekenis van het woord ‘parkeerverbod’. Philippe heeft het goed geschoten: Driss is iemand die niet snel medelijden heeft, ook niet met mensen die verlamd zijn. ‘Hee man, weet je waar je een dwarslaesiepatient kunt vinden? Waar je ‘m gelaten hebt, hahaaa!’ grapt hij. En dat vindt Philippe eigenlijk ook wel een goeie. Of hij neemt Driss mee naar de Opera, waar deze in een stuiplach schiet als het stuk begint met een als boom verklede man die in het Duits zingt.

Goed, je weet nu genoeg over het verhaal. Tijd om wat filmcriticus-achtige dingetjes te doen. Laten we beginnen met acteur François Cluzet (Philippe), die meer dan een beetje op Robert De Niro lijkt. Die lijkt een simpele rol te hebben, maar acteren is juist moeilijker als je niet mag bewegen en hij is dan ook groots, zeker voor iemand waar een hoop mee gesold wordt. De show wordt echter gestolen door Omar Sy, zoals gezegd een boom van een neger. (Ja, ik zeg nog neger. Is dat erg? Ik bedoel er niks mee hoor. Ja, negers. HELE donkere mensen met Afrikaanse trekken dus. Daar hebben we momenteel geen geschikt woord voor. Laten we daar nou niet te zeikerig over doen, voor je het weet moet je ze verplicht ‘personen met zonresistent pigment’ noemen. Kan ik verder? Dank. Groeten aan het meldpunt trouwens.)

Driss lacht, zingt, flirt, plaagt en doet waar hij zin in heeft. Laten we wel wezen, na vijf seconden denk je al: ‘Hee, dat is de Franse Will Smith!’ en daar heb je dan ook gelijk in. En daarna denk je aan ‘Scent Of A Woman’, waarin Al Pacino een eigenwijze blinde speelt die een assistent krijgt. Beide films hebben hetzelfde idee, maar dat geeft niks. Hoeveel films hebben wel niet het idee dat een jongen en een meisje verliefd op elkaar worden? Of dat een groep goed geklede hippe boeven iets jat?

Er bestaat een lange lijst van zogeheten ‘stock characters’. Een leerling van Aristoteles had al zo’n lijstje, met types als ‘domme man’, ‘woekeraar’, jaloerse vrouw’, enzovoorts. Na een paar duizend jaar toneelspelen (met als tussenhaltes bijvoorbeeld Shakespeare en de Commedia dell’arte) hebben we types als ‘eenzame cowboy’, ‘verstrooide professor’, ‘Computergeek die alles kan hacken maar geen vriendin heeft’ en, ik verzin het niet, de ‘Magical Negro‘. Het beste voorbeeld daarvan is John Coffey uit The Green Mile, maar The Fresh Prince of Bel Air was er ook een en Morgan Freeman speelt er een in The Dark Knight. Het is een zwarte man die opduikt in het verhaal, weinig of geen achtergrond heeft en die door een frisse kijk op de zaak de (blanke) hoofdpersoon weer op de rails helpt. Goed, Driss is dus zo’n figuur. Het stoort me niet, maar ik mag je er graag op wijzen. Dat is net zoiets als mensen wijzen op slechte ‘kerning’, oftewel rottig gespatieerde lettertypes. Als je het eenmaal herkent, kun je je de rest van je leven dagelijks ergeren. Wel, jij spot nu voortaan overal de Magical Negro. Van harte!

Samengevat: een niet erg origineel verhaal met niet erg vernieuwende karakters. En dan nog een Franse film ook! Het lijken minpunten, maar ze zijn het niet. Ik wil toegeven dat dit niet de film is voor een groep jonge kerels die op vrijdagavond zin hebben in een paar ontploffingen en schietpartijen (al begint deze film toevallig met een korte auto-achtervolging), maar voor wie zin heeft in volwassen vermaak waarbij ook nog een beetje gelachen mag worden, is dit een beste keuze. Het wordt nergens sentimenteel en ook de ongunstige afkomst van Driss wordt niet te zwaar aangezet. De vriendschap die de heren langzaam maar zeker ontwikkelen is het hart van deze film en die opbouw krijgt dan ook alle tijd, zonder allerlei afleidingen over hoe oneerlijk het toch eigenlijk is dat sommige mensen alleen werk kunnen krijgen als schoonmaker of in een klein flatje in een slechte buurt moeten wonen. Dat zijn weer andere films.

Helaas is het einde nogal ‘soft’, maar dat komt omdat een waargebeurd verhaal aan deze film ten grondslag ligt en dat eindigde nu eenmaal niet met een bankoverval waarbij Philippe voor lijk speelt en in de kluis met zijn tong de code intikt, om eens iets bizars te noemen. Dat hadden ze er natuurlijk best bij kunnen verzinnen, maar dat zien we dan wel in de Amerikaanse remake. Ik zeg: ga kijken.

Score: 8/10
Martijn Warnas

Tags: , ,

2 Comments

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Copyright © 2005-2024 Brein van Martijn! All rights reserved.
This site is using the Desk Mess Mirrored theme, v2.5, from BuyNowShop.com.