Ik heb al teveel gezegd
Uitleg: nu ik mijn 100e nieuwsuitzending bij Radio Noord-holland heb gepresenteerd, moet ik weer denken aan het stukje dat ik kort na dat eerste, enigszins verbazingwekkende telefoontje schreef. Ik heb het toen, in juni 2008, nooit gepubliceerd. Inmiddels kan het wel, lijkt me.
Van de week stond er iemand op het antwoordapparaat. Of ik even terug wilde bellen, was de vraag. Moet je net mij hebben, ik haat bellen. Maar goed, bij sommige mensen kan ik er niet omheen.
Dus ik bel terug en wat denk je? Was het goed nieuws! Nou, daar moet je bij mij niet mee aankomen, dat vertrouw ik voor geen meter. Toevallig heb ik vorig jaar nog goed nieuws gehad, dus ik was nog lang niet aan de beurt.
De vraag was of ik iets wat ik HEEL graag zou willen doen (maar waarop ik de hoop al lang geleden had opgegeven) daar dan zou willen komen doen. Voor geld, ook dat nog. Stelletje smeerlappen, dat doe je toch niet? Mij een beetje vragen iets te doen waar ik toevallig steengoed in ben, voor geld. Rot even op, ga een ander in de maling nemen. Voor mij is dat niet weggelegen, dat weet ik nu wel. Want ik ben niet van de ellebogen en hee kijk mij eens en meegaan met biertjes drinken enzo. Ik ben meer van het rustig doorbuffelen en dat is niet genoeg natuurlijk. Karakterfoutje, moet ik mee leren leven.
Dus ik, heel link: ‘Tuuuuuurlijk joh! Ik kom wel een keer praten. Kan mij het schelen, ik heb toch geen flikker te doen tegenwoordig. Tenminste, niets wat ik erg graag doe. Liefst voor geld.’
‘Nou da’s goed, kom dan woensdag maar een keer voordoen hoe jij dat doet,’ zeiden ze. Had ik dus niet op gerekend, dat ze de grap zo lang zouden rekken. Beetje flauw, dan kost het me nog benzine ook. Maar ik laat me niet kennen dus ik ben er heen gegaan en ik deed voor hoe ik dat dan zou doen, als het voor geld was. En dat deed ik natuurlijk heel goed. Kunst, ik heb het honderden keren gedaan. Jaren geleden, maar het is net als fietsen.
Ze herkenden me nog van vroeger, toen ik daar iets vergelijkbaars deed. Vijf jaar lang. Twee keer per week. En toen kon ik opeens vertrekken, want alles moest anders. Om precies te zijn: het moest zonder mij.
Dus die lui die mij nog konnen allemaal handjes geven en vragen hoe het was enzo. Linkmiechels. Dus ik denken: ‘Wanneer komt nou de grap?’ Ik vond er niks meer aan, maar ik liet niets merken. Ik ook handjes geven en aardig doen enzo. Daarna rustig naar huis. Had me een uurtje gekost, maar mij pak je niet. Ik laan me eigen niet uitlachen. Had ik ze mooi te pakken!
Bellen ze op! Heel verhaal: ‘Jaaaaaa en dankjeweeeeel, je deed het inderdaad wel goed vonden wij. Kunnen we een afspraak maken dat we je gaan inwerken en dat jij het dan komt doen als hier zieken zijn of we het rooster niet vol krijgen? Voor geld?’
Geloof je dat nou?! Ik zou eigenlijk aangifte moeten doen, ofzo. Ik heb ook een zaak, weetjewel. Mijn tijd is ook geld. Sta ik daar binnenkort (want ik laat me niet kennen), werken ze me in, gaat de telefoon nooit meer. Wedden? En zij maar giechelen, vanne… haha, kijk hem. Hij denkt dat we bellen. Dat hij hier wat kan doen, waar hij goed in is. Wat hij al jaren heel graag wil. Voor geld. Die Martijn toch. De sukkel.’
Zegt mijn vrouw: ‘Misschien is het wel geen grapje. Heb je daar wel eens aan gedacht?’ Zeg ik: ‘Gaat even wieberen, miepie. Alsof ze mij zomaar bellen om te vragen of ik iets kan doen wat ik graag wil en waar ik goed in ben. Voor geld. Jaja. En dan zeker dat ik het steeds vaker mag doen en dat ik er echt bij ga horen, wat vijf jaar lang nooit het geval was. Laat je nakijken, mens. Dat gebeurt mij toch niet? Ik ga ook lekker niet naar dat inwerken, ze bekijken het maar. Het heeft nou lang genoeg geduurd, die ongein.’
Nou ja, ik moet toch. Van haar. ‘Jaaaaaaa want je weet het maar noooooooooit.’ Nou, dat weet meneer Kaktus wel hoor! Maar wie A zegt, leeft het langst. En asse ze het presteren om het me ook echt te laten doen, ga ik ook gewoon doodleuk een rekening sturen. Ken ik ook eens lachen!
Ik zeg niet wat het is want het wordt dus toch niks. Maar eh… duim je voor me?