

Laten we dat verhaal meteen maar even doen, dan heb ik dat gehad. God wil de stenen tafelen, waarop Mozes zijn tien geboden had genotuleerd, weer terug. Wat hem betreft kan de mensheid het verder zelf uitzoeken. Menno Buch, dat is JOUW SCHULD!!!
Twee engelen (Jeroen Krabbé als Gabriel en een naamloze engel) krijgen de opdracht die dingen terug te halen, maar het probleem is dat ze niet naar de aarde mogen. Daarom proberen ze een engel te 'kweken', die niet alleen die stukken steen zal vinden maar die ze ook persoonlijk in de hemel komt afleveren. En da's eenrichtingsverkeer.
De wegen van de Heer zijn ondoorgrondelijk en als ik het zeggen mag ook nodeloos ingewikkeld, want die engel moet er komen door het DNA van verschillende mensen te combineren. En dat gaat niet zomaar want mensen hebben een eigen wil en als je wilt dat ze iets doen zul je ze subtiel moeten beinvloeden. Bijvoorbeeld door hun ouders dood te laten gaan, een boom op hun zwangere vrouw te laten vallen, hun hals door te laten snijden door een junk of ze naar een concentratiekamp te sturen. Lekker subtiel, nietwaar? Zo doen de engelen dat dus.
Als moeder van de speciale engel wordt gekozen voor de celliste Ada, die bevrucht moet worden met een 'cocktail' van zowel Onno (Stephen Fry) als Max. Die twee moeten eerst vrienden worden en dat is het moment waarop deze film begint, in 1967. Onno loopt met een zak vol wasgoed door Amsterdam, krijgt een lift van Max en raakt samen met hem verzeild in een Vietnam-demonstratie. Terwijl ze respectievelijk worden gemolesteerd, gearresteerd en gefouilleerd ontdekken ze dat ze erg veel met elkaar gemeen hebben en eigenlijk een soort 'kosmische broers' zijn.
Uiteindelijk komt er een kind, Quinten, en het lijkt erop dat Onno de vader is. Helaas is hij al nauwelijks in staat voor zijn eigen vuile was te zorgen, laat staan voor een zoon. Max neemt de zorg voor Quinten op zich, terwijl Onno zich op zijn politieke carriére stort en langzaam maar zeker verandert in... Ruud Lubbers! Echt waar, geen grapje. Ga maar kijken. En ondertussen maakt de engel zich klaar om zijn speciale opdracht te gaan vervullen.
Dit is een Nederlandse productie, maar de film is geheel Engelstalig. Afgezien van wat bijrollen zien we ook geen Nederlandse acteurs, met als voordeel dat we nergens afgeleid worden door rare accenten (behalve dan als Krabbé in beeld komt) maar met als nadeel dat je je afvraagt waarom het verhaal zich in Nederland afspeelt. Ik weet wel dat het in het boek nu eenmaal zo is, maar het blijft raar. Aan de andere kant is dit een (voor Europese begrippen) erg dure film geworden en daar willen ze natuurlijk wel wat van terugzien. In elk geval is het met al die Engelse acteurs wel een betere film geworden. Nederlanders tekenden overigens voor de rest: Mulisch schreef het boek, Edwin de Vries bewerkte het tot een scenario, Jeroen Krabbé regisseerde, Ate de Jong was producent en Henny Vrienten schreef de muziek. Zie je wel dat we best films kunnen maken? Acteren is nog wel eens moeilijk, maar verder staan we ons mannetje!
Een film met Stephen Fry in een van de hoofdrollen zal ik niet snel slecht vinden, al zou de man enkel het telefoonboek voorlezen in 'American Pie 3'. Om eens wat ergs te noemen. Sterker nog, al zou hij meespelen in een film op basis van een boek van Harry Mulisch, dan NOG zou ik gaan kijken. En dat heb ik dus ook gedaan. Nog nooit zo'n drukke persvoorstelling meegemaakt, trouwens. Ik vraag me af wie dit nog leest, want volgens mij was iedereen er bij.
Om weer eens mijn vader te parafraseren: 'Is het nog wat?' Ja, absoluut. Het is allemaal een tikje pretentieus, maar wat wil je ook gezien het bronmateriaal. Daarnaast is het hier en daar wat somber en een tikkie traag, maar dat hoort bij dit soort films. Dit is een verplicht nummer voor iedereen die vindt dat hij 'op de hoogte' moet zijn. Een keer is genoeg, maar ik ben blij dat ik deze film gezien heb. Goed werk, heren. Dat wordt nog wel wat met jullie!
Score: 8/10
Martijn Warnas